Franchetti Passopisciaro

(Castiglione di Sicilia)

In 2000 besloot Andrea Franchetti om een oude boerderij en kelders op de hellingen van de Etna, een actieve vulkaan in het noordoosten van Sicilië, te herstellen. De wijnmakerij bevindt zich op ongeveer duizend meter hoogte boven het kleine wijndorp Passopisciaro in het district Castiglione di Sicilia, aan de noordelijke helling van de vulkaan. Zijn eerste taak was het opruimen en herstellen van lang verlaten terrassen met oude wijnstokken op de noordelijke hellingen van de berg, waarbij hij op dun lavagesteente op een dichtheid van 12.000 wijnstokken per hectare opnieuw aanplantte. Zijn komst naar de Etna hielp de wedergeboorte van de wijnbouw op de berg en de internationale ontdekking van de wijnen van de Etna op gang te brengen. Bij Passopisciaro richt hij zich op de inheemse druif Nerello Mascalese en de verschillende expressies van terroir en hoogtes via een reeks crus, evenals de variëteiten Chardonnay, Petit Verdot en Cesanese d'Affile.
De hooggelegen, zonovergoten wijngaarden zijn idyllisch, maar een constante pluim van rook en af en toe een asgevulde uitbarsting vormen een voortdurende herinnering dat de Etna inderdaad een vulkaan met een eigen wil is, die regelmatig lava uitstoot. Deze uitbarstingen verwoesten het landschap, maar elke stroom laat een uniek mineraalprofiel achter, wat leidt tot de notie van verschillende terroirs, hier contrade genoemd. De grenzen van de contrade weerspiegelen oude feodale eigendomsgrenzen, die nog steeds zijn vastgelegd in het lokale kadaster. Franchetti respecteert en benut de sterke punten van zijn gekozen terroir op de Etna, en produceert wijnen van opmerkelijke complexiteit en individuele persoonlijkheid. Aanzienlijke temperatuurverschillen tussen dag en nacht spelen ook een belangrijke rol, waarbij een langere groeiperiode nodig is, wat op zijn beurt bijdraagt aan complexiteit en intensiteit, net als de diepgaande minerale elementen van de vulkanische bodems.